Anna en Gerhard Sperber - Een vlucht naar Frankrijk
Anna en Gerhard Sperber wisten in de nazomer van 1943 dat hun tijd in Nederland op was. De dreiging van arrestatie en deportatie hing continu boven hen, zelfs met hun vervalste papieren en tijdelijke "Sperre".
Het was tijd om alles achter te laten en een nieuw gevaarlijk pad te bewandelen: de vlucht naar Frankrijk. Wat begon als een poging om aan vervolging te ontkomen, groeide uit tot een daad van moed en doorzettingsvermogen - een levensgevaarlijke reis, gedreven door de hoop op vrijheid.
Nederlandse tekst vragenlijst Ernst Asscher: Op een keer bezocht een Chawer, Gert Sperber, mij. Hij was al in Frankrijk. Via hem hoorde ik dat
er voor mij een mogelijkheid was om in Frankrijk actief te zijn in de illegaliteit. Maar omdat ik eerst in Frankrijk bij een Duitse organisatie
(bijvoorbeeld Organisation Todt) had moeten werken om überhaupt in Frankrijk te komen, mocht ik niet vertrekken van de familie Van der Akker.
Zij waren namelijk strikt tegen elke vorm van werk voor de Duitsers, vooral omdat zij de noodzaak van mijn vertrek niet inzagen.
Onderstaand een chronologische verslag over de verblijfplaatsden en de gebeurtenissen van Anna en Gerhard in Nederland, beginnend bij hun aankomst en
vervolgens beschrijvend de belangrijkste momenten en omstandigheden die hun tijd daar kenmerken, tot het moment waarop ze uiteindelijk beslissen om naar Frankrijk te vluchten."
1938
- Op 23 november 1938 wordt Anna in het bevolkingsregister van de stad Amsterdam opgenomen, haar vorige adres: Kastanienallee 38 in Essen. Het adres:
Roeterstraat 8, drie hoog. Ze woont bij de familie Bolle.
1939
- Op 13 februari wordt Gerhard in het Werkdorp in de Wieringermeer opgenomen nadat hij na de pogromnacht van 9 op 10 november 1938 naar Nederland is gevlucht.
- Op 11 mei 1939 verhuist Anna naar de Van Woustraat 195, drie hoog. De reden kan zijn dat Anna weet dat haar zusje Jetta, die begin januari samen met broer
Leo naar Nederland gekomen is en in het 'Vakantiehuis KL Smitoord' in Losser onderdak gevonden heeft, naar Amsterdam komt. Jetta is dan 9 jaar oud.
- Op 4 juli vertrekt Jetta met een kindertransport naar Engeland.
1940
- Op 14 februari 1940 vertrekt Anna naar het Werkdorp in de Wieringermeer, Nieuwesluizerweg. Hier leert ze Gerhard kennen. Gerhard is melker en Anna werkt in de
huishouding en krijgt een opleiding tuinbouw.
- In maart 1940 krijgt Anna bericht dat Leo in Haifa met een studentencertificaat aangekomen is.
- Op 10 mei 1940 vallen de Duitsers Nederland binnen. Omdat de Duitsers dreigen na Rotterdam Utrecht te bombarderen,
besluit generaal Winkelman op 15 mei te capituleren.
1941
- Op 20 maart 1941 wordt het Werkdorp door de SS gesloten. 290 leerlingen worden naar Amsterdam gebracht, 60 mogen blijven voor de afhandeling van actuele
aangelegenheden en om voor de dieren te zorgen. Anna en Gerhard blijven in het Werkdorp.
- Op 1 augustus 1941 vindt de definitieve sluiting van het Werkdorp plaats. De achterblijvers, doorgaans de wat oudere leerlingen, gaan zelfstandig op zoek
naar een onderkomen voor na de oogst. Ze zoeken alleen of in kleine groepjes.
- In augustus 1941 woont Anna bij de familie Leegwater in Schermerhoorn; Gerhard werkt bij boer Piet en Alie de Heer op de boerderij 'Eenhoorn' in Middenbeemster. Anna en
Gerhard bezoeken elkaar op de fiets; dat zijn zo'n 10 kilometer.
- Op 30 september 1941 wordt het adres van Anna in het bevolkingsregister geactualiseerd; adres Schermerhorn A 127.
- Op 12 december 1941 verloven Anna en Gerhard zich in Alkmaar.
1942
- Vanaf 16 februari 1942 woont Anna in het gastenhuis van de Joodsche Raad aan de Plantage Franschelaan 11c. De reden zal geweest zijn dat zij als Jodin niet langer
in Schermerhorn mocht wonen. Alle Joden moesten naar Amsterdam verhuizen. Een andere reden kan geweest zijn dat ze als Jodin niet meer bij niet-Joden in huis mocht wonen.
Om dezelfde reden vertrekt Gerhard in april naar Deventer, naar de 'Deventer Vereniging' Papenstraat 45. De Duitsers lieten nog toe dat ze bij boeren werkten, maar ze
mochten daar echter niet meer overnachten.
- Vanaf april 1942 zijn alle gemeenten verplicht om regelmatig de registratie en controle van de toegestane verblijfsstatus van Joden uit te voeren. De Joden krijgen
een 'J' in hun persoonsbewijs.
- Op 2 mei 1942 moeten alle Joden een Jodenster dragen.
- Op 24 mei komt Gerhard met een groep Werkdorpers in Almelo in de Werfstraat 11 aan. Ze hadden een tip gekregen dat er deportaties in Deventer plaats zouden vinden
en besluiten Deventer te verlaten.
- Op 16 juli gaat Anna officieel voor de Joodsche Raad werken en werkt als kinderverzorgster in de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam. Ze krijgt
een zogenaamde 'Sperre'; voorlopig vrijgesteld van deportatie.
- Op 24 juli 1942 trouwen Anna en Gerhard in Almelo. Het is mij niet helemaal duidelijk of Anna ook in Almelo heeft gewoond. Op navraag in Almelo deelde men mij mee
dat ze officieel in Almelo niet ingeschreven is geweest.
- Midden augustus duikt Gerhard onder. In een politieblad in Almelo van 10 september 1942 wordt hij, en verschillende andere pioniers, gezocht. Verschillende bewoners
hadden een oproep gekregen om gedeporteerd te worden en hadden besloten onder te duiken.
Hij vertrekt naar 'Huize de Zonnebloem' in Bennekom waar de familie Kleine, die een
pension hebben, hem opnemen. Hij heeft een vals persoonsbewijs met de naam 'Jan van den Berg'. Omdat Gerhard onderduikt, gaat Anna in de Deurloostraat 80 (11 augustus 1942)
in Amsterdam wonen. Ze is, dankzij haar 'Sperre', nog betrekkelijk veilig in Amsterdam. Gerhard moet na korte tijd verhuizen naar Renkum omdat de familie Kleine bang is dat
gasten zich afvragen wie 'Jan van den Berg' is. Hij woont daar bij Dina en Louis Kranen. Louis is actief in het verzet. Omdat Gerhard getrouwd is, krijgt hij ook een 'Sperre'.
Ze besluiten terug te gaan naar Amsterdam, ze wonen samen in de Tugelaweg 67. Op de registratiekaart van Amsterdam woont Anna vanaf 1 december, Gerhard vanaf 28 november 1942 op dit adres.
Nederlandse tekst vragenlijst Ernst Asscher: Ongeveer in september 1942 ontvingen vijf Chawerim in Almelo oproepen voor transport naar Polen, waaronder ik. Mijn voornemen om in de omgeving onder te duiken mislukte.
Ik reisde op goed geluk naar Amsterdam naar mijn nicht. Zij kon me niet opnemen, omdat ik geen papieren had. Van de illegale activiteit van de Hechaluz had ik geen idee.
Ik wilde niet naar de huizen van de Werkdörfler (Witsenkade of Fransche Laan) gaan, om hen niet in gevaar te brengen. Daarom zocht ik naar een andere manier om me in veiligheid
te brengen. Het was een uiterst gevaarlijke tijd en ik was me volledig bewust van de risico's.
1943
- Anna is zwanger en Gerhard vraagt Louis Kranen of ze in Renkum mag bevallen; in Amsterdam is het te gevaarlijk. Kort voor de geboorte wordt Anna naar het verpleeghuis '´t
Hemeldal' in Oosterbeek gebracht waar ze op 27 augustus 1943 dochter Irene ter wereld brengt. Het verpleeghuis is van Eef Zwarts, een activist in de L.O.(1).
- In september 1943 keren ze terug naar Amsterdam; Irene wordt met een vervalste identiteit door het verzet in veiligheid gebracht. De Joodsche Raad in Amsterdam wordt
officieel opgeheven nadat de meeste Joden in Amsterdam al waren gedeporteerd naar concentratie- en vernietigingskampen. De overgebleven leden van de Joodsche Raad, die
zelf ook waren vrijgesteld van deportatie, verkeren in groot gevaar. Anna en Gerhard besluiten naar Frankrijk te vluchten. Anna heeft een vals persoonsbewijs op de naam
'Jeanette van den Berg', de meisjesnaam van Nel Leegwater - van den Berg uit Schermerhorn, waar Anna na de ontruiming van het werkdorp een plek had gevonden.
(1) De L.O. staat voor Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers.
Vertaling schrijven Rijkscommissaris
Geheim
DEN HAAG, 26 maart 1943
DE RIJKSCOMMISSARIS
VOOR DE BEZETTE NEDERLANDSE GEBIEDEN
DE VERTEGENWOORDIGER VAN HET MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN
D Pol 3 /Nr. 32
Betreft: Deportatie van de Nederlandse Joden
In zijn wekelijkse geheime rapport aan de heer Rijkscommissaris schrijft de bevelhebber van de Sicherheitspolizei en de SD het volgende:
Door de inmiddels al zes maanden zonder onderbreking en verstoring uitgevoerde transporten vanuit het kamp Westerbork, zijn in totaal 50.000 Joden uit Nederland naar het Oosten gedeporteerd.
Voor het aantal nog vrij rondlopende Joden - afgezien van de onzichtbare Joden in de illegaliteit - kan de volgende schatting worden gemaakt: In de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht bevinden zich nog ongeveer 55.000 Joden (waarvan alleen al in Amsterdam 45.000 tot 50.000). In de provincies Limburg, Noord-Brabant, Gelderland en Overijssel is nog een klein percentage van de daar ooit geregistreerde Joden overgebleven, namelijk in totaal ongeveer 4.500. De provincies Friesland, Drenthe, Groningen en Zeeland zijn vrijwel volledig van Joden gezuiverd.
Het tijdelijk brutaler geworden optreden van de Joden in het openbaar is merkbaar afgenomen sinds de Sovjetoffensief is afgezwakt. De Joden rekenen erop dat de komende maanden voor hen de slechtste zullen worden en vertellen elkaar dat de Duitse autoriteiten van plan zijn om vóór de zomer de 'Jodenvraag' in Nederland volledig op te lossen, zonder rekening te houden met eerdere vrijstellingsstempels. Daarom worden er nog steeds allerlei middelen gebruikt en aanbevolen om aan arrestatie te ontkomen en de komende maanden te overleven tot aan de gehoopte Engelse invasie.
Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Berlijn